Agile, SAFe, Scrum, KanBan…. De agile termen vliegen je soms om de oren. Hoort dit allemaal bij elkaar? Zijn het losse werkvormen? En wat gebruik je dan wanneer? Voor wie door de bomen het Agile-bos niet meer ziet, de vijf meest voorkomende manieren van Agile werken op een rij.
1. Scrum
Scrum is ontstaan als methode voor het ontwikkelen van software. Een klein, zelfsturend team van mensen met verschillende expertises is gezamenlijk verantwoordelijk voor het opleveren van het gewenste resultaat. Dat doen ze in ‘sprints’: kleine tijdsblokken waarin gezamenlijk wordt gewerkt aan wat op dat moment het belangrijkst is.
2. SAFe
SAFe staat voor Scaled Agile Framework en is bedoeld om Agile werken te implementeren in grotere organisaties. Binnen het framework werken meerdere Agile teams elk aan hun eigen doelen, maar gezamenlijk ook aan een groter (organisatiebreed) doel. Dat vraagt om meer alignment tussen de verschillende teams, zodat wel alle neuzen dezelfde kant op staan en het grotere doel niet uit het oog verloren wordt. Deze methode werkt goed in grote organisaties met een meer traditionele manier van werken (de zogeheten ‘silo’s’).
3. LeSS
LeSS staat voor Large Scale Scrum en is ook weer bedoeld om meerdere teams met elkaar te laten samenwerken. Het verschil met SAFe is wel dat hier de teams niet als afzonderlijke teams worden beschouwd, maar dat de hele organisatie wordt gezien als één groot team. Er is dus ook maar één persoon die de prioriteiten bepaalt, in plaats van voor elk team één. Deze methode werkt goed voor grotere organisaties of bijvoorbeeld bij programma’s die gebaat zijn bij een grote mate van wendbaarheid.
4. KanBan
KanBan is meer dan alleen een bord waar je elke dag even voor gaat staan. Eigenlijk is deze methode al ouder dan Agile (en al langer bekend in de LEAN-wereld), maar wordt vaak in één adem genoemd en ook omarmd door veel Agile teams en coaches. Je kunt deze methode apart gebruiken, of (als bord) ter ondersteuning van andere Agile vormen.
KanBan hecht veel waarde aan het visueel maken van werk. Taken worden benoemd in ‘stories’ en vanuit die stories worden deeltaken voor verschillende afdelingen, teams of expertises benoemd. Die deeltaken krijgen vervolgens elk een status: To Do, In Progress, Testing of Deploy. Zo ontstaat er overzicht in de taken die gedaan moeten worden om een bepaalde feature of functionaliteit op te leveren.
5. Extreme Programming
Zoals de naam al weggeeft is deze methode bedoeld voor het ontwikkelen van software. De methode lijkt erg op Scrum, maar legt de nadruk meer op de technische kant van de software-ontwikkeling. Via verschillende fases (Plannen, Beheren, Ontwerpen, Coderen, Testen) wordt software van hoge kwaliteit ontwikkelt en behoudt het team de flexibliteit om ook aan de veranderende vraag van de markt te blijven voldoen.